Eerder deze maand ontstond er een ‘commotie’ (ik bedoel, naar Nederlandse begrippen dan) over de intentie van de Koninklijke Bibliotheek om historische kranten online beschikbaar te stellen. Een prachtig initiatief maar in de periode 1618-1995 die het omvat, hadden we nu eenmaal ook die Tweede Wereldoorlog zitten en het ministerie van Justitie mengde zich in dit project met een waarschuwing “omdat ze niet kunnen garanderen dat het Openbaar Ministerie niet zal overgaan tot vervolging van wat het ziet als vermenigvuldiging van strafbare uitingen”.
Dat verbaasde me hogelijk omdat het me puur een gevalletje bangmakerij leek vanuit het ministerie om te voorkomen dat men later geconfronteerd zou worden met potentiele consequenties hiervan. Er kwam namelijk geen enkele onderbouwing bij dat het wettelijk niet toegestaan zou zijn, geen precedent werd aangehaald en de hele suggestie om vooraf te bepalen dat de uiting strafbaar zou kunnen zijn, riekt naar inperking van de vrijheid van meningsuiting.
De KB keek terecht even de kat uit de boom en organiseerde gisteren een besloten debat over de intentie en consequenties van het online beschikbaar maken van de oorlogskranten. Vandaag meldt de Koninklijke Bibliotheek dat in dit debat het historisch belang duidelijk zwaarder woog dan de nog immers onduidelijke juridische consequenties. De oorlogskranten wil men daarom gewoon online zetten als onderdeel van haar historisch archief. Ik zeg hulde.
Daar sluit ik me bij aan!